De Frickelo’s waren geen eenzame Vlaamse familie van landgenoten in een ver subtropisch land. Ze gedijden in een kolonie van tweehonderd Belgische koppen. Met gelukzoekende boeren, gevluchte collaborateurs en teleurgestelde kolonialen. Nu nog kan je langs de Ruta 6 van huis tot huis gaan, naar families met namen als Bosmans, De Smet, Godefroid en Hellemans. Overal is de ontvangst even hartelijk, overal wordt even graag gezwegen over vroeger.
Guido Hellemans (71) komt zijn Paraguayaanse voordeur uit gepikkeld. Steunend op zijn wandelstok, knokig, maar breed lachend. Blij dat hij iemand uit het oude land ziet. Bij hem is het een tijd geleden dat hij België gezien heeft. “Ik lag nog in een mandje. Ik was drie maanden oud toen mijn ouders in ’49 naar hier zijn gekomen.” Waar zijn familie dan vandaan komt? “Oudenaarde”, zegt hij. Nochtans praat hij met een Antwerps aandoend accent. “Het kan ook Lier zijn. Ik weet het niet, ik ken niks van ginder.”